MENTORSCHAP

Mentorschap in het algemeen

Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor is een pedagogisch medewerker die werkt op de groep van het kind. De mentor is het aanspreekpunt voor de ouders om de ontwikkeling en het welbevinden van het kind te bespreken. In de buitenschoolse opvang is de mentor ook het aanspreekpunt voor het kind.

Een ander verschil tussen dagopvang en buitenschoolse opvang is dat in de dagopvang de mentor verplicht is periodiek de ontwikkeling en welbevinden van het kind met de ouders te bespreken. In de buitenschoolse opvang hoeft dat alleen als dat gewenst is.

Een mentor aanwijzen

Om de ontwikkeling van het kind te kunnen volgen, moet de mentor het kind echt kennen. Daarom is de mentor direct betrokken bij de opvang en ontwikkeling van het kind. De mentor is één van de pedagogisch medewerkers van de groep waarin het kind geplaatst is. De ouders worden op de hoogte gebracht wie de mentor van hun kind is. Eventueel vervult de mentor ook een rol in het contact met andere professionals (met toestemming van de ouders).

Individuele behoeftes van het kind

Door het volgen van de ontwikkeling van het kind sluiten pedagogisch medewerkers aan op de individuele behoeften van een kind. Tevens kan er door overleg met ouders worden afgestemd hoe aan wensen en behoeften van het kind tegemoet kan worden gekomen.

De combinatie van ontwikkelingsgericht werken en de inzet van een mentor maakt dat belangrijke ontwikkelstappen en mogelijke achterstanden, worden gevolgd en indien nodig tijdig gesignaleerd.

Mentorschap op ‘T Skooltje

  • Van toepassing op:

Ieder kind heeft een eigen mentor.

  • Verantwoordelijke:

De mentor is een pedagogisch medewerker die het kind regelmatig ziet.

  • Verantwoordelijkheden van de mentor:

Elke pedagogisch medewerk(st)er let op een aantal kinderen in het bijzonder. Zij is de mentor van deze kinderen. De mentor volgt hoe een kind zich ontwikkelt. De mentor zorgt ervoor dat speciale wensen rond de opvang bij alle pedagogisch medewerk(st)ers bekend zijn. Indien nodig regelt de mentor dat er afspraken gemaakt worden met betrekking tot de verzorging en/of begeleiding van het kind. Tevens bewaakt de mentor hiervan de voortgang.

Indien er bijzonderheden zijn, is de mentor het eerste aanspreekpunt. De mentor bouwt een vertrouwensrelatie op met de ouders. De mentor observeert het kind en brengt hierover verslag uit aan de ouders. Omdat de mentor de meeste informatie heeft over “haar” kinderen kan zij bij uitstek met ouders meedenken over opvoedkundige vragen.

  • Taken van de mentor
    • Bijdrage leveren aan het intakegesprek/kennismaking op de groep.
    • Welbevinden van het kind bewaken.
    • Gemaakte afspraken over het kind bewaken.
    • Bijhouden van het kinddossier.
    • Zorg dragen voor een goede overgang tussen twee verschillende opvangsoorten en/of andere opvang of school. Indien nodig regelt de mentor van de dagopvang tijdig een warme overdracht. Vier weken voordat het kind naar de andere locatie gaat dient het overdrachtsformulier te worden overgedragen aan de school en BSO nadat dit eerst met de ouders is besproken. De mentor zorgt ervoor dat het kinddossier naar de ouders gaat. Eerste aanspreekpunt voor ouders met betrekking tot de dagelijkse gang van zaken rondom het kind.
    • Een coördinerende rol bij (langdurig) medicijngebruik (zie werkinstructie medicijnbrief)
    • Bij beëindiging van de opvang, houdt de mentor een eindgesprek(je) met de ouders en geeft eventuele bijzonderheden door aan de leidinggevende.
    • Controle kind kaart, medicijnbrief/bijzonderhedenlijst en observaties.
    • Het houden van de tien minutengesprekken met de ouders van het kind.
    • Zorg dragen voor een goede en volledige overdracht tussen collega’s bij wijzigingen en veranderingen met betrekking tot het kind.